Nationale veiligheid

Nationale veiligheidHet punt waar het toch altijd op terugkomt is het begrip nationale veiligheid. Ik heb de Memorie van Toelichting erbij gepakt in de veronderstelling dat in deze uitleg van de Wiv 2017 de nationale veiligheid wel zou zijn omschreven. Al zoekend kom ik de term vaak tegen. Al in de inleiding, onder het kopje ‘Waarom een nieuwe wet?’, wordt in ieder geval de urgentie van de wetswijziging gekoppeld aan de nationale veiligheid. ‘Het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is onmisbaar voor onze nationale en internationale veiligheid, gelet op onder meer de toenemende terroristische dreiging, cyberdreigingen, de vele brandhaarden in de wereld en destabilisatie aan de grenzen van Europa.’ De dreiging is helder, maar het begrip nationale veiligheid nog niet. Wel zijn de taken van de diensten duidelijk gebonden aan de (inter)nationale veiligheid. ‘... dat de regering in de richting van de diensten aangeeft wat noodzakelijk wordt geacht voor een veilig Nederland, voor een goed geïnformeerde regering en voor internationale veiligheid. De onderzoeken van onze diensten zijn dus zeer helder ingekaderd. Buiten deze taken kan niet worden getreden.

Even verderop, lees ik: ‘Zonder economische zekerheid kan nationale veiligheid niet gerealiseerd worden. En zonder nationale veiligheid zal er geen economische zekerheid zijn.’ Ik stel me een weegschaal voor, waarbij twee gewichten elkaar in evenwicht houden. Ik vraag me wel af hoe men dit voor zich ziet in tijden van zware economische crises....

Al verder zoekend komt vooral de afweging nationale veiligheid versus privacy vaak aan de orde, maar ook zonder expliciet in te gaan op wat nationale veiligheid nu precies is.Misschien logisch, bedreigingen zijn immers diffuus en veranderen in de loop der tijd, maar het is wel van belang hoe de diensten het begrip in de praktijk invullen.

De interpretatie
Ik ga op bezoek bij Jelle van Buuren, universitair docent aan het Institute of Security and Global Affairs in Den Haag. Hij stelt ook dat het begrip nationale veiligheid nergens goed is afgekaderd, maar dat dat ook enigszins begrijpelijk is.
Wel wordt jaarlijks een specificatie van de taakvelden gemaakt, en jihadistisch terrorisme staat daarin centraal, heel legitiem natuurlijk. Maar er wordt ook gerept over radicalisering en dat is een ingewikkelder iets. Ik ben van mening dat het hebben van radicale meningen geen enkel probleem is. Als je in de geschiedenis terugkijkt, kunnen we alleen maar blij zijn dat toentertijd veel mensen hele radicale ideeën hadden. Achteraf hebben die gelijk gekregen, bijvoorbeeld als het gaat over de strijd van de burgerrechtenbeweging in de VS, de strijd van de vrouwenbeweging, de strijd van de arbeidersbeweging. Toentertijd werd dat als heel radicaal gezien en meestal kreeg je dan ook de inlichtingen- en veiligheidsdiensten tegenover je. Dus daar zit een grijs gebied. En dan kom je op de principiële vraag of een dienst nu echt bezig is met het beschermen van dé democratische kernwaarde, of dat het op een gegeven moment toch de status quo is of dat wat op dat moment wordt gezien als de kernwaarde. De vraag is: laat een dienst ook dynamiek en verandering toe, ook als het schuurt. En het moet soms schuren in de maatschappij willen er dingen kunnen veranderen, ook ten goede. Dus dat vraagt wel een soort evenwichtskunst en een enorm politiek ethisch besef van inlichtingen- en veiligheidsdiensten: wanneer ze moeten toekijken, wanneer ze moeten ingrijpen en wanneer ze ergens geheel van af moeten blijven.

Zijn collega Constant Hijzen wijst op het risico van de inktvlekwerking.
Ik snap wel dat nationale veiligheid een soort containerbegrip is,’ legt Constant Hijzen, werkzaam bij het Institute of Security and Global Affairs in Den Haag me uit, ‘want de wereld is veranderlijk en het dreigingslandschap ook, en je wilt er ook even mee vooruit kunnen. Maar daarin schuilt ook het gevaar, dat je daar maar alles onder kunnen schuiven wat je wilt, want wat is niet nationale veiligheid?

Toevallig of niet, maar een student van Constant Hijzen heeft net op een rij gezet hoe tussen 1992 en nu in de jaarverslagen van de aivd definities van een begrip als democratische rechtsorde werd gedefinieerd. En wat blijkt? Die staan er niet in.
Vervolgens heeft ze gekeken, wat bedreigt dan die democratische rechtsorde,’ aldus Hijzen. ‘Dat heeft ze naast elkaar gelegd, en ze komt tot de slotsom dat er steeds verschuivende invullingen zijn.’

De invloed van het Europese Hof
Het begrip nationale veiligheid wordt vooral vormgegeven door artikel 8 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens ( evrm ). Daarin is het recht op privé- leven, familie- en gezinsleven en correspondentie geregeld. Aantasting van dit recht is slechts mogelijk als het bij wet is geregeld en noodzakelijk in het belang van de nationale veiligheid. De Wiv is in de uitleg door het kabinet direct gekoppeld aan dit artikel, waardoor uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mede bepalend zijn voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook in de Nederlandse rechtspraak wordt de aivd wel eens teruggefloten. Hoogleraar Informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam Nico van Eijk zegt daarover: ‘Er zijn rechters die zeggen dat dat alleen maar in bijzondere gevallen mag en dan roept een rechter weleens: “nou u zégt dat dit nationale veiligheid is maar wij vinden het helemaal geen nationale veiligheid.” Er moet steeds meer uitgelegd worden, maar als het gaat over jihadstrijders, of als het gaat over ingenieurs die atoomgeheimen stelen in Nederland, dan ligt het voor de hand dat dat een nationaal belang is, of een veiligheidsbelang.

Uit uitspraken van het Europese Hof valt op te maken dat de nationale veiligheid in ieder geval in het geding is bij het schenden van staats- en militaire geheimen, het oproepen en goedkeuren van geweld, neonazistische activiteiten en terroristische activiteiten. Door de koppeling van nationale veiligheid aan het ehrm is het lastiger dan vroeger om buiten de kaders te treden. Maar, en daar zit zeker enig risico, termen als terrorisme en de vijand worden natuurlijk ook mede bepaald door de politieke wind die er waait. Het zijn begrippen die in het gehele politieke en maatschappelijke bestel waarde krijgen. Waarde die vervolgens doorsijpelt in termen van nationale veiligheid.

Geschiedenislessen
En net als in de periode van de Koude Oorlog toen er bijzonder beroepsverboden waren voor communisten, kan tegenwoordig het stempel terrorisme een gevolg hebben voor degene die dat stempel krijgt. Zo is in januari 2017 de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding aangenomen, waarmee preventief kan worden opgetreden tegen ‘mogelijke’ terroristen.

Het grote kader wordt wel steeds helderder, maar door de geslotenheid van de Nederlandse diensten, die helaas niet wettelijk verandert in de Wiv 2017 is een open discussie over dit soort begrippen lastig. Jelle van Buuren merkt op dat die discussie best gevoerd zou kunnen worden.

Er zijn ook voorbeelden van dat men ging kijken naar bewegingen en daarna heel bewust heeft besloten, daar gaan we niet meer naar kijken. Want wat je er verder ook van moge vinden dit heeft niets te maken met een gevaar voor de nationale veiligheid. Laat daar eens iets meer over zien, want dat kan ook duidelijk maken hoe ingewikkeld de positie van een dienst in dit soort dingen is. Het zou ook weer meer het vertrouwen en daarmee ook de legitimiteit naar een hoger plan kunnen brengen als mensen zien dat zo’n dienst ook worstelt met dit soort wezenlijke ethische en politieke dilemma’s, die altijd onderdeel zullen zijn van het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De noodzaak van inlichtingen- en veiligheidsdiensten in een diffuse wereld met diverse dreigingen is me duidelijk. Ook organisaties die tegen de bevoegdheid van interceptie zijn, tonen zich niet per se tegenstander van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Maar de preventieve functie, waarbij ze vooral an- deren (en soms zichzelf) een handelingsperspectief geven, waarbij ze bovendien gebonden zijn aan het begrip nationale veiligheid, is niet voor iedereen even duidelijk.

En terwijl ik dit schrijf wordt in de Volkskrant en Nieuwsuur onthuld dat de Nederlandse diensten een grote rol hebben gespeeld bij het ontdekken van de hackpogingen van de Russische hackgroep Cozy Bear, waarvan wordt vermoed dat ze banden hebben met de Russische overheid. Dus ja, er zijn successen te vinden van de diensten, al brengen ze die niet zelf naar buiten, maar hebben in dit geval journalisten goed spitwerk verricht. Maar met eerste klas hackwerk hebben de diensten een mooie hack gezet. Iets wat overigens niets met de nieuwe bevoegdheid heeft te maken, hacken mocht ook al in de Wiv 2002.

Lees deel 3: Waarom hebben we een inlichtingen- en veiligheidsdienst nodig?