Inlichtingendiensten delen te makkelijk informatie met buitenland
De toezichthouder CTIVD stelt vast dat de AIVD en de MIVD in hun beleid en in de praktijk van het verstrekken van ongeëvalueerde gegevens aan buitenlandse diensten in de onderzoeksperiode (mei 2018-januari 2019) nog onvoldoende invulling hebben gegeven aan de wettelijke waarborgen die hiervoor gelden. Op 15 oktober 2019 publiceerde de CTIVD toezichtsrapport nr.65 over het verstrekken van ongeëvalueerde gegevens aan buitenlandse diensten door de AIVD en de MIVD. Bij deze gegevensverstrekking hebben de diensten beperkte kennis van de feitelijke inhoud en aard van de gegevens.
Achtergrond
Samenwerking met buitenlandse diensten is in het algemeen noodzakelijk in het belang van de bescherming van de nationale veiligheid en de internationale rechtsorde. Een vorm van samenwerking betreft het verstrekken van gegevens die de AIVD en de MIVD zelf hebben verworven. Zolang de gegevens niet inhoudelijk zijn onderzocht of beoordeeld, is sprake van zogenoemde ‘ongeëvalueerde gegevens’. In dat geval is de AIVD of de MIVD in onvoldoende mate bekend met de feitelijke inhoud en aard van de gegevens (men weet onvoldoende wat men geeft) om de risico’s van een verstrekking voor de rechtsbescherming van burgers over wie gegevens worden verstrekt, adequaat te kunnen inschatten.
Ter ondervanging van de risico’s die aanwezig zijn bij het verstrekken van ongeëvalueerde gegevens zijn in de Wiv 2017 waarborgen vastgelegd. Zo moet voorafgaande aan de verstrekking toestemming worden gevraagd aan de minister. De motivering van dit verzoek om toestemming moet voldoen aan bepaalde wettelijke eisen. Daarnaast moeten de verstrekkingen worden gemeld aan de CTIVD, zodat zij als daar aanleiding toe is direct onderzoek kan doen. De verstrekkingen zelf moeten intern worden geregistreerd (protocolplicht).
Beleid
Het beleid en de werkinstructies van de diensten met betrekking tot de verstrekking van ongeëvalueerde gegevens aan buitenlandse diensten schieten op een aantal punten tekort. Dit ziet onder meer op de definiëring van de begrippen geëvalueerde en ongeëvalueerde gegevens. De CTIVD geeft in het toezichtsrapport nadere kaders aan voor deze begrippen, overeenkomstig de definitie van de wetgever. Ook doet de CTIVD aanbevelingen voor het aanpassen of aanvullen van beleid en werkinstructies waar het gaat om de interne registratie/vastlegging van de verstrekkingen van ongeëvalueerde gegevens en het zo nodig voorafgaand filteren van deze gegevens, bijvoorbeeld op Nederlandse kenmerken en kenmerken van advocaten en journalisten.
Rechtmatigheid praktijk
De AIVD en de MIVD hebben in de onderzoeksperiode alleen ongeëvalueerde gegevens verstrekt aan buitenlandse diensten waarmee sprake is van een strategische langlopende operationele samenwerking. Bij de AIVD gaat het in dit onderzoek om twaalf en bij de MIVD om tien samenwerkingen, waarbij sprake was van éénmalige of meerdere verstrekkingen van gelijksoortige aard.
In de naleving van de wettelijke verplichtingen zijn beide diensten echter tekortgeschoten. De CTIVD heeft bij zowel de AIVD als de MIVD een aantal procedurele en inhoudelijke onrechtmatigheden vastgesteld. Zo hebben enkele verstrekkingen van ongeëvalueerde gegevens plaatsgevonden zonder toestemming van de betreffende minister en voldoet in enkele gevallen het onderliggende verzoek om toestemming niet aan de wettelijke eisen voor de motivering. Ook is er aanzienlijke verbetering nodig van de wettelijk verplichte registratie/verslaglegging van verstrekkingen van ongeëvalueerde gegevens (protocolplicht). De AIVD heeft bovendien niet in alle gevallen voldaan aan de wettelijke meldplicht aan de CTIVD. Bij de MIVD is in alle gevallen wel voldaan aan deze meldplicht, behalve bij die gegevens die ten onrechte als geëvalueerd zijn aangemerkt. De CTIVD heeft aanbevelingen gedaan voor verbetering.
Urgentie
Mede door de digitalisering van de samenleving kunnen de AIVD en de MIVD steeds grotere hoeveelheden gegevens verwerven. Wanneer de AIVD en de MIVD de nieuwe bevoegdheid tot ‘onderzoeksopdrachtgerichte interceptie op de kabel’ hebben geoperationaliseerd, zal dit alleen maar toenemen. De verwachting bestaat dat daarmee ook steeds meer ongeëvalueerde gegevens in bulk zullen worden verstrekt. Het is daarom van belang dat de wettelijke waarborgen die voor dergelijke verstrekkingen gelden, zo spoedig mogelijk in het beleid en de werkinstructies hun plek krijgen en in de praktijk worden toegepast.
Het rapport heeft de volgende bijlagen: opzet en methodiek (bijlage I), toetsingskader (bijlage II) en begrippenlijst (bijlage III). Het rapport is niet voorzien van een geheime bijlage.
(Bron: persbericht CTIVD)